overzicht | 1 | 2| 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14

Jezus troost de wenende vrouwen

Voordat hij een laatste keer de berg opgaat,
Heft Jezus de hand en wendt zich naar het volk dat rond hem staat:
Enkele arme vrouwen in tranen, hun kinderen op de arm.
Laten wij niet alleen naar Jezus kijken,
maar ook naar hem luisteren, want hij is daar.
‘t Is geen méns die de hand verheft temidden van die bonte massa,
‘t Is God die – niet enkel op doek – voor ons heil heeft geleden.
Zo was die man dus waarlijk God, de Almachtige!
Er is een dag dat God werkelijk dat alles voor ons heeft geleden!
Wat is dan het gevaar waaruit wij tegen
zo’n losprijs werden vrijgekocht?
Is het heil van de mensen dan zo’n luttele zaak
dat de Zoon zich moet losrukken uit zijn Vaders schoot?
Als het zo zit voor het Paradijs, wat is dan de Hel?
Handelt men zo met het groene hout,
wat zal men doen met het dode?
Zo was die man dus waarlijk God, de Almachtige!