overzicht | 1 | 2| 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14

EERSTE STATIE. Jezus wordt ter dood veroordeeld

Het is uit! Wij hebben God geoordeeld en verwezen tot de dood. Wij wijzen Jezus Christus af, hij hindert ons. Wij hebben geen andere koning meer dan Caesar! Geen andere wet dan het bloed en ‘t goud! Kruisig hem, zo ge wilt, maar verlos ons van hem! Voer hem weg! Tolle! Tolle! Erger nog, als het moet: slacht hem af en geef ons Barabbas! Pilatus zetelt op de plaats genaamd Gabbatha. “Hebt ge niets te zeggen?” vraagt Pilatus. Maar Jezus antwoordt niet. “Ik vind geen kwaad in deze man,” zegt Pilatus, “Maar dat hij sterve, vermits gij daaraan houdt! Ik geef hem u. Ecce homo.” Daar staat hij: met doornen gekroond, omhangen met purper. Zijn ogen vol tranen en bloed! Wat doen? Onmogelijk hem nog langer hier te houden. Een schandaal voor de joden, onzin voor ons. Het oordeel is geveld. Hebreeuws, Grieks en Latijn. De menigte schreeuwt. De rechter wast zijn handen in onschuld.